Door: Leendert-Jan Visser
Uit recente publicaties van economische data blijkt dat de factor prijs op verschillende vlakken een stijgende beweging heeft ingezet. Zeker data die door de industrie wordt gepubliceerd, vertonen dit beeld. Een incidentele ontwikkeling of een blijvertje?
* Bovenstaand wordt de correlatie weergegeven tussen de inflatie ontwikkeling in de US en het onderdeel prijsontwikkeling in het maandelijks ISM (Institute of Supply Management) rapport
‘Niets is zeker en veelal is niets wat het lijkt’. Maar zeker is wel dat voor beleggers de inflatie ontwikkeling een belangrijk thema is om in de gaten te houden en zo nodig het portefeuillebeheer hierop aan te passen.
In deze editie van onze nieuwsbrief willen we kort stilstaan bij een aantal mogelijke veroorzakers van een stijgende inflatie om vervolgens na te gaan of deze veroorzakers zich ook dit keer kunnen ‘roeren’. Een volgende keer lichten we toe hoe wij met ons team aan de hand van allerlei analyses de risico’s van inflatiestijging op dit moment duiden en wat dit betekent voor het beheer van uw portefeuille.
Onderstaand de opsomming van een 10-tal factoren die van invloed zijn op de hoogte van de inflatie, gepubliceerd door Capital Group Investment Insights in februari 2021.
In het algemeen worden door economen, analisten en brokers een aantal factoren benoemd die de komende tijd een rol kunnen gaan spelen bij de stijging van het algemeen prijspeil (=inflatie):
Onderstaand willen we kort een aantal van de genoemde factoren toelichten en in historisch perspectief plaatsen.
Het gaat hierbij met name om beleidsmaatregelen die bedoeld zijn om de begroting op orde te houden/te krijgen, waar lastenverzwaringen vaak het gevolg van zijn. Maar ook het aflopen van tijdelijke hulpmaatregelen, die ingevoerd zijn om de financiële gevolgen van Covid-19 te beperken spelen hierbij een rol. De tijdelijke verlaging van de BTW in Duitsland is hier een voorbeeld van. Een voorbeeld van lastenverzwaring is de verhoging van lokale heffingen die door gemeenten en steden worden ingevoerd om hun financiële huishouding op orde te krijgen. Over het algemeen gaat het om tijdelijke effecten dan wel effecten die jaarlijks een beperkte rol spelen.
Gelet op de toegenomen spaarquote bij consumenten (in NL gaat dat om ongeveer € 42 mrd) is het te verwachten dat de consumentenbestedingen zullen toenemen, zodra consumenten de vrijheid ervaren om weer te consumeren. Voor bepaalde sectoren wordt verwacht dat dit (tijdelijk) zal leiden tot prijsstijgingen, omdat niet aan de verwachte vraag zal kunnen worden voldaan.
Voor bedrijven geldt dat vorig jaar bij de start van de lockdowns bepaalde investeringsplannen abrupt zijn stopgezet met het oog op de verwachte economische situatie. Een deel hiervan zal definitief niet doorgaan, maar een ander deel van de geplande investeringen zal alsnog worden uitgevoerd. Ook hier geldt, dat de vraag naar bijvoorbeeld kapitaalgoederen (tijdelijk) kan zorgen voor hogere prijzen. Als deze hogere kosten doorberekend gaan worden kan dat leiden tot hogere inflatie.
Sinds enkele maanden laten bepaalde grondstoffen forse prijsstijgingen zien. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de periode van 2007 tot heden per saldo juist forse prijsdalingen heeft laten zien. Enerzijds is de huidige stijging dus een correctie op de eerdere daling.
* Bovenstaand de prijsontwikkeling van de Bloomberg Commodity Index (23 grondstoffen) vanaf 2003.
Echter, het lijkt erop dat bepaalde prijsstijgingen een structureel karakter hebben. Ze hebben namelijk te maken met een structureel stijgende vraag zonder dat het aanbod deze vraag voorlopig kan bijhouden, dan wel dat het aanbod binnen afzienbare termijn kan worden verhoogd. Denk hierbij met name aan de gevolgen van maatschappelijke trend zoals de elektrificatie van de wereld en de bijbehorende vraag naar industriële metalen (basis elementen voor batterijen en geleiding van elektriciteit). Als gevolg van de stijgende tekorten op de wereldmarkt is het aannemelijk dat de prijzen van onder andere koper, nikkel, palladium, zilver, e.d. de komende jaren fors verder stijgen (economische wetmatigheid van vraag en aanbod).
Sinds de WO II is de economie niet op zo’n grote schaal door overheden gestimuleerd als nu het geval is. De bedragen zijn duizelingwekkend en niet te bevatten. Menig land heeft zijn begrotingstekort vorig jaar en dit jaar zien oplopen met dubbelcijferige procenten. De geldhoeveelheid (M1), die hiermee in het economisch systeem terecht is gekomen, heeft recordniveaus bereikt.
* De groei van de geldhoeveelheid in de US is, dankzij de geldcreatie door de FED, in 150 jaar niet zo hoog geweest.
Tot op heden is de stijging van deze geldhoeveelheid geen probleem, omdat de omloopsnelheid geïmplodeerd is als gevolg van de lockdowns. Het geld kan namelijk niet uitgegeven worden. De economische wetmatigheid leert echter dat de inflatie wel degelijk kan gaan stijgen als deze omloopsnelheid wel gaat toenemen (bijvoorbeeld als later dit jaar het geld weer uitgegeven kan worden).
* De ‘verkeersvergelijking van Fisher’, als indicatie voor de ontwikkeling van de inflatie.
In meerdere landen wordt onder een sociaal gesternte gediscussieerd over het realiseren van meer inkomensgelijkheid. Onderdeel van deze discussie is een hoger minimumloon en/of een basisinkomen voor iedereen dat de mogelijkheid moet bieden om in de basisbehoeften te voorzien. Zeker een directe verhoging van het minimumloon kan leiden tot een hogere inflatie als bedrijven deze kosten gaan doorberekenen in hun eindproducten.
Het nieuwe pensioenstelsel: wat verandert er? Onze maatschappij verandert voortdurend. Mensen leven steeds langer, en het aantal g...
Even voorstellen: Iris Wester Op 1 november jl. ben ik gestart bij Comfort Vermogensbeheer als medewerkster commerciële binnendien...